vrijdag 2 april 2010

Hoofdstuk 11

  
   * Toiletpapier. In een pak met vier rollen. Niet van die zachte, je weet wel, met al die laagjes. Nee, de goedkopere soort. De gerecyclede. Dat grijze schuurpapier dat aan je reet brand als je er te snel mee veegt. Gelukkig had Jack nooit haast als hij op het toilet zat. Hij had überhaupt nooit haast.

   * Scheermesjes. Van die wegwerpdingen met een gelig plastic handvatje. In een plastic zak met twaalf tegelijk. Daar kon Jack een hele tijd mee vooruit. Die krengen waren al vrij gauw bot, maar hij scheerde zich lang niet elke dag. Gevoelige huid. Snelle bloeder.
   Dus ook nog huismerkscheerschuim en wattenschijfjes (om tegen de wondjes te drukken), verdwenen in zijn boodschappenmandje.

   * Donuts. Per zes verpakt in een plastic doosje. Gevuld met kleine brokjes chocolade deze keer. Voor zijn zondagochtendritueel. En wat overbleef ging maandag mee naar zijn werk.

   * Kantenklaarmaaltijd. In een ronde doos met aparte vakjes voor de doperwtjes, aardappeltjes en een stukje gehakt. De jus waar die in lag, gooide hij altijd weg. Te ranzig. Maar een makkelijk maaltje voor de dinsdag. Wanneer hij een middag- en een avonddienst achter elkaar draaide en geen tijd had om tussendoor wat te eten. Voordat hij naar bed ging gauw even in de magnetron.

   ‘Schoonmaken in gangpad 6 alsjeblieft.’ De muziek die door de luidsprekertjes het pand in werd geslingerd, werd onderbroken door een stem waarvan Jack moeilijk kon bepalen of die een man of een vrouw toebehoorde. Pas toen de muziek hervat werd, viel het op dat die er daarvoor ook was geweest. Een stemmig en emotioneel nummer. Hij herkende het uit een film die hij een paar jaar geleden in de bioscoop had gezien. Toen hij voor het laatst in een romantische bui was. Prachtige tekst, zelfs al geloofde hij er niet meer in. Het duet was niet geschikt voor het speakersysteem. En het was ook absoluut geen goede achtergrondmuziek voor een supermarkt.

   * Vruchtensap. Twee pakken. Een met aardbeiensmaak en de ander perzik. Voor als hij eens een avondje geen zin had in bier. Makkelijk buiten de koelkast te bewaren. Want daar werd alle plek al ingenomen door de kantenklaarmaaltijd, de bierflesjes en een plastic fles met halvolle melk.

   * Halvolle melk. In een plastic fles. Gelukkig dacht hij er nog aan. De laatste slok was vanochtend opgegaan. Bij de Froot Loops. Makkelijk ontbijt.

   * Froot Loops. In een kleurrijke kartonnen doos met een vershoudzak erin. Die was hij ook al bijna vergeten. Het laatste restje had Jack, samen met een in cellofaan verpakt speelgoedautootje, in het kommetje met melk geschud. Op Fruit Loops bezuinigde hij niet. Alleen de echte. Niet dat goedkope namaakspul.

   * Boek. Pocketversie van een mooie roman. Over een weesjongetje. Het omslag beloofde veel goeds. Hij had nog genoeg boeken liggen, maar ach, je kon eigenlijk nooit genoeg boeken hebben.

   * Playboy. Die kocht hij eigenlijk nooit. Nee, echt niet. Maar nu werd er op de cover, naast een in lingerie verpakte tweeling, een exclusief kort verhaal van Stephen King beloofd. Daar was hij dan wel weer benieuwd naar. De pagina’s met blote vrouwen bladerde hij meestal snel door. Ja, echt. Niet omdat hij daar vies van was, maar siliconen bollen maakten hem gewoon verdrietig. En puur natuur was er nog zelden in te vinden.

   * Wenskaart. In cellofaan verpakt. De kaartenmolen was uitgerust met een breed assortiment niet al te mooi uitziende kaarten. Van harte gefeliciteerd! Nieuwe baan! Verhuizen! Een dochter! Met innige deelneming (hé, waar was het uitroepteken nou gebleven?). Onder in het rek zaten de kaarten zonder tekst. Maar de afbeeldingen waren er niet minder lelijk om. Bloemen. Dieren. Hartjes. Hartjes? Dat is gelijk wel heel zoet. Dieren? Nee, die associeer je met andere dingen. Bloemen? Veel te truttig. Dus dan toch maar iets met hartjes. Geen gemakkelijke keuze, want absoluut niet verstandig. Maar de kaart met hartjes in verschillende kleuren was nu eenmaal mooier dan de andere kaarten. Dus eigenlijk moest hij wel. Hield hij zichzelf voor.
   Nadat hij er één uit het rek had getrokken, pakte hij nog twee dezelfde. Hij zou er ongetwijfeld één gaan verprutsen. Misschien zelfs wel twee.

   * Kleurpotloden. In een metalendoosje met een clowngezicht op de voorkant. Assortiment van twaalf kleuren. Wilde hij eigenlijk niet kopen, maar lagen in een mand bij de kassa waar hij in de rij voor stond te wachten. Misschien toch leuk om te gebruiken voor de kaart.

   Beide handen waren gevuld met de flinterdunne plastic tasjes van de supermarkt. Hij wist dat hij die, ergens halverwege de looproute tussen winkel en appartement, op een andere manier zou moeten vastpakken, wanneer de hengsels zo ver waren uitgerekt onder het toch best geringe gewicht van zijn boodschappen dat ze bijna zouden gaan knappen.
   Onderweg dacht hij aan Lynn, de vrouw die de avond ervoor naast hem op de bank had gezeten. Hij dacht vooral aan zondagavond; het moment dat hij haar weer zou gaan zien. Die belofte vulde hem met warmte in zijn lichaam en kippenvel op zijn lichaam. Maar er waren ook zorgen. Want Jack had niet gelogen toen hij zie dat hij al dertig jaar de stad niet meer uit was geweest en het feit dat hij op zondag een zuidelijke reis zou gaan maken, voelde als een verraad aan zichzelf. Het was de ultieme verbreking met een ritme. De verwijdering van de pulserende en kalmerende hartslag van de stad New York. Al had hij haar niets beloofd, toch kon hij niet meer terug. En dat wilde hij ook niet. Want zelfs al kende Jack Lynn nog niet zo heel goed, één ding wist hij instinctief al vanaf hun allereerste vluchtige contact in het park: waar zij was, was hij thuis.
  
   Met de plastic tassen nu onder zijn oksel geklemd en een hinderlijk scherpe steek die het drukken van een hoe van de doos met Froot Loops in zijn linker zij veroorzaakte, stommelde hij de trappen op naar zijn verdieping. Onderweg kwam hij erachter dat hij de post was vergeten uit zijn bus te halen, waardoor hij vloekend besloot daar later op de avond nog een keer voor terug te gaan. Eenmaal binnengekomen, borg hij de boodschappen op, met uitzondering van de drie wenskaarten en het blik kleurpotloden die hij meenam naar zijn slaapkamertje.
   Jack trok een dik gebonden boek, met stofomslag en leeslint, onder zijn bed vandaan en liet die op het kussen ploffen. De papierbundel zakte er een heel eind in, maar stak door de dikte altijd nog iets boven het kussen uit. Hij ging op z’n buik op bed liggen, trok een kaart uit het cellofaan en spreidde die open op het harde oppervlak voor zich. Tijdens het openen van het blik met potloden realiseerde hij zich dat hij wel twintig kaarten nodig zou hebben als hij gewoon lukraak begon te schrijven. Een notitieboekje bood uitkomst.
   Maar wat moest hij schrijven? Wat wilde hij deze vrouw, die hij in ieder geval heel bijzonder vond, eigenlijk vertellen? En waarom wilde hij dit eigenlijk doen? Wat hoopte hij te bereiken? Uiteindelijk wist hij dat het alleen maar pijn zou gaan doen. Wat hij ook schreef. Hij had er geen verstand van. Vriendschap. En al helemaal niet van liefde. Als daar tenminste sprake van was. Want hoewel zijn hart dat constant bleef roepen, zorgde hij ervoor dat zijn hoofd bleef overschreeuwen dat dit allemaal nergens op sloeg. Dat hij er na zo’n lange tijd geen recht meer op had. Hij moest vooral niet denken dat hij was zoals andere mensen. Die vergissing mocht hij absoluut niet maken.
   Heen en weer getrokken tussen gevoel en verstand, begon het hem allemaal te duizelen. Plotseling kwamen er tranen en ze bleven komen totdat zijn notitieboekje en zijn kussen er nat van waren. Toen hij weer enigszins tot rust was gekomen en een droge pagina opsloeg, schreef hij rechtstreeks vanuit zijn hart. Hij besloot om het nog niet op een kaart te zetten. Het moest even rusten. Hij sloeg het notitieboekje dicht en schoof alle spullen onder zijn bed. Jack verzamelde zijn krachten om op te staan en toen hij twee stappen had gezet, vond hij het voldoende om de lamp uit te doen en gewoon weer in het donker op bed te gaan liggen. Met z’n kleren aan.
   Het duurde echter nog uren voordat de slaap daadwerkelijk kwam. Hij was er moe genoeg voor, maar zijn innerlijke wereld hield hem wakker. Daar was het chaos. Onrustig. Oorlog.
   Ook toen de slaap uiteindelijk over hem heen kwam, was er van rust absoluut geen sprake.

Lees, als je daar zin in hebt, in het schrijverslog het item:
- Nog even geen notities bij H 11


Geen opmerkingen:

Een reactie posten