dinsdag 6 april 2010

Hoofdstuk 14


   Op de bank met een boek na een paar dagen hard werken met het draaien van extra diensten. Eindelijk een avond thuis. Eindelijk rust. Geen gedoe. Geen gezeik. Alleen een boek. Iets komisch van David Sedaris, want hij kon wel een lach gebruiken. Behalve de werkdrukte was er natuurlijk ook nog de groeiende onzekerheid over de kaart. En over wat die betekend had. En over waarom hij nog steeds niets van haar gehoord had. En over of zijn boosheid misschien niet een beetje buitenproportioneel was geweest. En over of hij dan misschien contact met haar moest opnemen.
   In Jack’s hoofd was het eigenlijk over een heleboel dingen gegaan en dat was nog steeds zo. Hij kon het niet zomaar uitzetten, dus zelfs tijdens het lezen van het boek met de komische anekdotes en zelfs terwijl hij daarom moest lachen (soms schrok hij even van het feit dat hij dat zomaar hardop deed), dacht hij er nog aan.
   Maar zijn gedachten en het lezen en het lachen werden ruw verstoord door geklop op de deur. Dit keer was hij niet bang dat het een deurwaarder zou zijn. Het zweet brak hem uit bij de gedachte dat Lynn er weer zou staan. Maar misschien viel het mee. Misschien was het toch de deurwaarder. Hij schoof een post-it, waar het plaklaagje allang niet meer van werkte tussen de pagina’s bij wijze van boekenlegger en legde de Sedaris op tafel. De hele weg (en die was gelukkig kort) naar de deur sprak hij het woord deurwaarder in zijn hoofd uit als een mantra en toen hij uiteindelijk opendeed was het… toch Lynn.
   ‘Pak je jas,’ zei ze. ‘Deze keer wordt het wel gezellig.’

   Hij had het nog gedaan ook. Alles beter dan echt met haar praten. Over de kaart bijvoorbeeld. En zij was er gelukkig ook niet over begonnen. Dus terwijl hij met Lynn de straat op liep en zonder morren de auto instapte (deze keer geen luxe zwarte wagen, maar een gele taxi), spraken ze geen woord met elkaar. Ook niet in de taxi. De hele rit. Ze gingen naar downtown Manhattan en reden langs de plaatsen die Jack maar al te goed kende, omdat hij er bijna dagelijks langsreed bovenop een grote rode bus zonder dak. Jack had geen idee waar ze precies heengingen, maar zolang ze niet hoefden te praten vond hij het allang best. Wetende dat er vanzelf een moment zou gaan komen dat praten onvermijdelijk werd. Maar daar wilde hij nu nog even niet aan denken. Hij keek naar buiten, waar nog meer gelijkgekleurde auto’s over de weg raasden, en af en toe waagde hij het om een snelle blik op de vrouw naast hem te werpen. Een hele snelle. Die daardoor stiekem toch best op moest vallen. Hoewel dat juist niet de bedoeling was. Maar wat juist wel gebeurde, vooral door de frequentie van de snelle blikken.
   De auto verplaatste van rijbaan en kwam tot stilstand voor een theater. Ze waren in de buurt van Broadway. Jack was er regelmatig door de straten gereden, maar in alle tijd dat hij in deze stad woonde had hij nog nooit een show bezocht. Kaartjes waren prijzig, zelfs wanneer je bijna een hele dag in de rij ging staan op Times Square, waar een roodwit hokje stond voor de verkoop van de laatste showtickets. Hij had er in ieder geval het geld niet voor. En hij had het er ook niet voor over, want het leek hem niks om zoiets in zijn eentje te gaan bekijken. Nog een reden voor zijn ritme. Een boek lees je in je eentje, maar een bioscoop- of theaterbezoek is geen reet aan zonder iemand om af en toe aan te stoten en in het oor te fluisteren hoe geweldig die actrice wel is.
   ‘Tijd om eens te lachen,’ zei Lynn, terwijl ze een paar dollarbiljetten naar voren stak voor de taxichauffeur. ‘Laat de rest maar zitten,’ zei ze en ze stapte uit. Jack volgde haar terwijl ze samen het theater inliepen en Lynn twee kaartjes toonde aan een medewerker, die haar precies uitlegde op welke rij en welke plaatsen ze in de zaal konden plaatsnemen.
   Het werd al gauw donker in de zaal, constateerde Jack opgelucht, dus ook nu zat praten er niet in. De show ging beginnen. Het was een vreemde keuze voor een advocate van een prestigieus kantoor en die woonde in een luxe appartement aan de rand van Central Park en een vader had die eigenaar was van een prestigieus kantoor die op zijn beurt woonde in een kast van een huis met een flinke lap grond in New Jersey. Er waren acteurs met poppen. Er waren schunnige liedjes waarin niet zuinig werd rondgestrooid met vleeswaren. Er was veel komedie en er was een verhaal waar Jack zich zelfs een heel klein beetje in herkende. Over een man met grote dromen en weinig geld, die naar New York komt en al gauw in een niet al te beste buurt moet gaan wonen om de eindjes aan elkaar te knopen. De poppen zagen er weliswaar uit alsof ze zo van Sesamstraat kwamen gelopen, maar de grove taal was allesbehalve geschikt voor kinderen.
Weer keek Jack af en toe op zij naar Lynn. In het donker kon hij zich permitteren iets langer te blijven kijken. Hij zag hoe ze smakelijk lachte, terwijl er iets gezongen werd over internetporno en penissen. Hij leerde haar nu van een hele andere kant kennen, bedacht hij zich. In dat denken zat de fout, want onbewust staarde hij en ontmoette Lynn’s ogen die hem nu recht aankeken. Snel keek hij weg, richtte zijn ogen weer op het toneel en ondertussen voelde hij zijn hoofd warm worden van schaamte.
   De rest van de show keek hij niet meer opzij. Hij durfde niet meer. Hij concentreerde zich op het verhaal en gaf zich langzaam over, waardoor hij ook regelmatig in lachen uitbarstte. Hier was dat minder storend als thuis bij zijn boek, want iedereen deed het, dus het viel nauwelijks op. Misschien viel het juist wel meer op als je het niet deed. Maar hij moest wel lachen, want het was gewoon grappig.
   Na de staande ovatie, die nu eenmaal hoorde bij een show, maar ook best gemeend kon zijn, verlieten ze de zaal. Lynn hield een taxi aan en gaf de chauffeur opdracht om naar Jack’s huis te rijden. Van stilte was geen sprake meer, ze spraken honderduit over de voorstelling en herhaalden de verschillende grapjes om er nog even van na te genieten. Dat ging door nadat Lynn de chauffeur betaald had en ze samen naar zijn appartement gingen.
   ‘Wil je wat drinken?’ vroeg Jack.
   ‘Lekker, doe maar een biertje.’
   ‘Ik heb ook whisky…’
   ‘Serieus, ik dacht dat jij dat niet dronk.’
   ‘Dat doe ik ook niet. Maar je weet nooit wie er op visite komt.’ Het was een komische uitspraak voor een man zonder vrienden en de ironie daarvan ontging hun beiden niet. Ze keken elkaar aan met een blik van verstandhouding, waarop Lynn te kennen gaf dan best een glaasje te lusten.
   Toen ze op de bank gepositioneerd waren, de één met zijn bier en de ander met haar glas whisky on the rocks, hervatten ze het gesprek over de komische voorstelling. Dat ging al gauw over in een serieuze discussie over de boeken die door zijn appartement slingerden en wat zij als literatuur beschouwden. Ze bleken aardig op één lijn te liggen en de liefde voor boeken was er onmiskenbaar. Tot diep in de nacht lieten ze hun favoriete auteurs de revue passeren tot de onvermijdelijke stilte die nu eenmaal gepaard gaat met het elkaar de vermoeidheid in praten.
   ‘Ik kan je zo laat niet meer alleen naar huis laten gaan,’ zei Jack, ‘dus ik zal je even de slaapkamer laten zien. Het is niet veel, maar het is een bed. Ik neem de bank uiteraard.’
Lynn sputterde niet tegen en ging haar gastheer achterna naar de slaapkamer die zowaar kleiner bleek te zijn dan de woonkamer, wat haar bijna onmogelijk leek. Maar inderdaad, er stond een bed en ze was moe genoeg om die uitnodigend tegemoet te zien. Jack wenste haar een goede nacht en zij deed hetzelfde, waarna hij aanstalten maakte om de kamer te verlaten.
   ‘Jack,’ zei Lynn vlak voordat hij de deuropening doorliep, ‘ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen, maar … bedankt voor de kaart!’
   Jack draaide zich niet om, bang dat zijn emotie hem zou verraden en zei alleen: ‘Slaap lekker.’ Toen hij de kamer uit was, trok Lynn een schriftje onder haar kleding vandaan en ontkleedde zich tot aan haar ondergoed. Ze schoof onder het dekbed en begon te lezen.


 
Lees in het schrijversblog de tekst : Say What !?!
(notities bij H 14 volgen later)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten